‘Wel graag een nieuw matras’

Letty Berk zit er mee: “Een Eritrese jongen kreeg vandaag de sleutel van zijn appartementje. Om negen uur was hij al in Maartensdijk, met de bus uit het azc in Utrecht. Koffertje mee. Eerst was er die blijdschap om zijn eigen huisje. Maar toen hij de deur achter zich dichttrok, ging het ineens slecht met hem. Dat zie ik wel vaker. In de opvang zijn er altijd veel mensen en landgenoten. Nu werd hij teruggeworpen op zichzelf. Alleen op de wereld in Maartensdijk. Ineens was hij ook al het Nederlands kwijt. Doodmoe in zijn hoofd.”

De 18-jarige jongen is een van de vijftien mensen die Letty Berk als vrijwilligster van Steunpunt Vluchtelingen De Bilt onder haar hoede heeft. „Ik ga mee om het huurcontract te tekenen en de uitkering aan te vragen. Ik fiets een keer mee naar de Jumbo, wijs de weg naar de huisarts, de apotheek. Mij kunnen ze altijd bellen. Laatst heb ik een gezin met een zieke baby naar het ziekenhuis gereden. Dan blijf ik ook. Moest mijn man met een tennismaat naar de schouwburg.”

Op het bankje zit één Syriër te wachten op het spreekuur. “Ik woon naast de Lidl”, vertelt hij. Bestuurslid Mareille Suylen: “Kilo’s formulieren vullen we in, met steeds dezelfde gegevens. Maar op het spreekuur komen mensen ook met folders aanzetten. Of ze die gewoon kunnen weggooien. Soms zijn het zorgenkindjes, kennen ze de waarde van de euro niet. Een Syriër ging steeds per taxi naar het ziekenhuis, in zijn land is dat goedkoper dan een busrit.”

De Eritrese jongen slaapt nog een nachtje in het azc, vertelt Letty. “Zijn bed komt pas woensdag van de kringloop. Derdehands, vierdehands, ze zijn nergens vies van, maar ze willen wel graag een nieuw matras. Begrijpelijk. In de opvang lagen ze ook al anderhalf jaar op de vlekken van voorgangers. De huisinrichting moeten ze trouwens terugbetalen van de bijstand, hè!”

Herfstvakantie is het, de oma’s Berk en Suylen storten zich op hun kleinkinderen. “Maar ik heb die Eritreeër gekoppeld aan een landgenoot van 25 jaar, hier in de Bilt. Ze hadden een klik. Heb ik hem de bustijden uitgelegd, en geteld: de achtste halte eruit.”

“Koekenpannen heeft hij al … Wacht, ga ik hem zo brengen. Eén besteksetje, ja.”

Koekenpannen heeft hij al, weet ze. “Wacht”, grist ze een lepel, mes en vork uit een doos vol. “Ga ik hem zo brengen. Eén besteksetje, ja.”

tweedehands bestek-setje

Het is een hogere cursus inburgeren, constateert Mareille met humor: „Kan hij er vast aan wennen dat het in Nederland anders toegaat dan in zijn gastvrije cultuur. Hier krijgt het bezoek een kopje thee met een koekje. En nog een kopje thee. En misschien nog een koekje. Maar mee-eten, ho maar!”

(Marie-Thérèse Roosendaal in De Telegraaf 17 oktober 2015).