Voor het Afghaanse jongetje is zij ‘oma Dores’

 

Al jaren begeleidt Dores Lignac vluchtelingen die in De Bilt zijn komen wonen. Dat begon ooit toen zij in de koffiehoek van Albert Heijn een Afghaans echtpaar met een baby’tje ontmoette. Dores: “De vrouw sprak al aardig Nederlands, maar zij had haar B2 talencursus moeten afbreken toen zij zwanger was. Ik bood aan haar wat les te geven en dat vond zij fijn. Ook nam ik haar mee naar het Steunpunt Vluchtelingen De Bilt. Barbara, die daar coördinator van de taalcoaches is, nodigde mij uit voor een basistraining van vier weken: elke week één dagdeel, totaal dus 12 uur. Ik had daarna het diploma taalcoach op zak en veel materiaal meegekregen waarmee ik kon gaan lesgeven.

Eu en ui
Dores en het Afghaanse gezin hielden contact met elkaar. “Ik was gek op dat kindje en zag hem de afgelopen jaren opgroeien. Hij is nu vier jaar en omdat hij geen opa en oma meer heeft, ben ik een soort oma voor hem geworden. Als hij me ziet, roept hij blij: ‘‘Daar is oma Dores!”
Via haar Afghaanse vrienden kwam Dores in contact met iemand uit India. Dores: “Hij is geen vluchteling, maar werkt hier en wil graag onze taal leren. Ik heb heel verschillende leerlingen gehad. Sommigen hebben veel moeite met onze taal.  Neem het woord ‘vuur’, ‘trein’ of ‘ui’, daar kunnen mensen echt hun tong over breken.”

Taalcafé
Taalcoaches worden soms ook ingezet voor Nederlanders die om de één of andere reden niet genoeg hebben kunnen leren lezen en schrijven. Regelmatig komen de taalcoaches bij elkaar in het Taalcafé van het Lichtruim waar zij tijdens gezellige ontmoetingen ervaringen met elkaar uitwisselen. Dores: “Soms wordt ons daar weer een nieuwe techniek aan de hand gedaan of wordt er een nieuw leerboek geïntroduceerd. Het is dus leuk en leerzaam tegelijk. Wat iemand in huis moet hebben om taalcoach te worden? Het is handig als je ook Engels kunt spreken, want dat hebben de meeste mensen ooit wel geleerd. Maar bovenal heb je een hart, creativiteit en geduld nodig om dit werk te kunnen doen.”